Speluitleg 3 in 1:
Je speelt het in een zaal zoals zaal 1, 2 en 3 op school (FSH). Aan beide kanten, korte zijde, worden er goaltjes neergezet. (zie tekening).
Je verdeelt de klas in 2 groepen. Binnen deze groepen maak je 3 teams van ongeveer 4 / 5 personen. Een team krijgt stokken, een team krijgt hockeysticks en een team krijgt niets.
Alle leerlingen gaan op de bank tegen de muur aan zitten.
Jij gooit een voetbal, luchtring of hockeyballetje in het veld. Gooi je een voetbal in het veld, dan moeten de twee teams die niet hadden tegen elkaar voetballen. Na een tijdje gooi je een luchtring in het veld, de leerlingen die stokken hebben gaan ringhockeyen, de voetballers moeten zo snel mogelijk het veld uit. Deze 3 voorwerpen wissel je met elkaar af. Soms heel snel achter elkaar soms iets langer. Hier moet je een beetje mee spelen.
Zaalopstelling:
Regels:
De teams mogen niet over de middenlijn komen. Er is dus geen lichamelijk contact. (VMBO)
Komt er een nieuwe bal in het veld dan moet het andere team er zo snel mogelijk uit en hun bal aan de leraar geven.
Elke goal telt voor 1 punt.
Let er op dat je doorwisselt met de materialen.
Variaties/aanpassingen:
– Andere spellen
– Pas de spelregels van de spellen aan, aan het niveau van de leerlingen.
– Pas de spelregels aan, aan je lesdoel: staat verdedigen centraal? Dan mogen de leerlingen wel over de middenlijn. Staat samenspelen centraal? Dan moeten de leerlingen eerst 5 keer overspelen voor ze mogen scoren e.d.