Speluitleg:

Arrangement:

1 hoge kast precies in het midden van de zaal
14 matjes (2 gelijk liggend voor de kast in het midden van de zaal), de rest in 2 halve manen rond de kast
2 wachtbanken
1 bal (foambal/ volleybal)
Hele klas: elke partij heeft 6 veldspelers en een keeper, de rest is wachter
Hele zaal
Bewegingsopdracht:
Probeer de kast van de tegenstander te raken, de keeper probeert dit te voorkomen.

Regelingen:

Er zijn 2 partijen van 6 spelers met beiden een keeper.
Als een veldspeler met de bal tegen de kast aangooit, of de keeper gooit de keeper van de tegenstander af. Dan wordt het wisselen!
Iedere veldspeler schuift een matje op, en de laatste veldspeler neemt de plaats van de keeper in. Dat moet snel gebeuren want de tegenpartij mag gewoon door blijven gooien.
Er blijft natuurlijk een matje voor de veldspelers over, die wordt bezet door een reserve speler. Die moeten dus ook op blijven letten!
Vangt de keeper een gegooide bal dan mag hij overspelen naar een medespeler maar hij mag ook proberen de keeper van de tegenpartij af te gooien.
Als er gewisseld wordt, moet dat op signaal! De docent geeft het signaal (pannendeksels tegen elkaar)
Veldspelers moeten op hun eigen matje staan om te kunnen scoren.
De afstand kast – matje is zo’n 8 meter, aan de zijkanten is dit minder maar daar is de hoek om te raken ook kleiner.

Zaalopstelling:

chaoskastbal met paniekwissel
Variaties/aanpassingen:

Als er veel gescoord wordt dan kun je de matjes verder weg leggen.
Als je het spelletje nog meer wilt laten leven dan is het zeer aan te raden om een luid voorwerp mee te nemen. Wij hebben het spel zelf gespeeld met pannetje en pollepel en dat vinden de leerlingen prachtig, een beetje creativiteit is nooit weg.
Een puntentelling is niet noodzakelijk voor de beleving van het spel. Toch wil het nog wel eens wat extra’s geven.